1. Een officieel algemeen gemiddelde wordt in onderstaande volgorde vastgesteld uit ten minste vier partijen gespeeld in: 

a. het direct voorafgaande seizoen van de Landscompetitie; 

b. het huidige of direct voorafgaande seizoen van de Sectie Driebanden; 

c. het huidige of direct voorafgaande seizoen van de Kadercompetitie; 

d. een persoonlijk kampioenschap in het huidige of in het direct voorafgaande seizoen. 

 

In alle andere gevallen is van een niet-officieel algemeen gemiddelde sprake. 


2. Een niet-officieel algemeen gemiddelde wordt in onderstaande volgorde vastgesteld uit ten minste vier partijen gespeeld in een eerder dan het direct voorafgaande seizoen van: 

a. de Landscompetitie; 

b. de Kadercompetitie; 

c. de Driebandencompetitie, van de Sectie Driebanden; 

d. een persoonlijk kampioenschap; 

 

Is geen enkel van bovenstaande gemiddeldes bekend dan wordt het niet-officieel gemiddelde bepaald aan de hand van minimaal vier gespeelde testpartijen.

 

3. Spelers met een officieel gemiddelde die in een relatief korte periode aanzienlijk in speel-sterkte zijn vooruit gegaan, mogen op eigen verzoek op een hoger algemeen gemiddelde voor de competitie worden geplaatst. Dit hoger algemeen gemiddelde dient over ten minste vier opeenvolgende partijen te zijn behaald en dient als officieel vastgesteld te worden beschouwd.